Uitspraak
Rechtbank Den Haag
zaaknummer: 7590043/19-50141
datum beschikking: 20 juni 2019
verzoeker,
gemachtigde: mr. J.P.M. van Gilse,
1.Procedure
- het verzoekschrift van [verzoeker] van 6 maart 2019;
- de brieven van mr. Van Gilse, met producties van 14 maart, 18 en 24 april en3 juni 2019;
- de brief van mr. Akachar van 6 juni 2019;
- het exploot van 28 mei 2019;
- de aantekeningen van de mondelinge behandeling en de ter zitting overgelegde pleitnotities, gehouden op 20 april en 9 juni 2019. Op de zitting is aan de orde geweest dat MA Royal om uitstel van de mondelinge behandeling heeft verzocht. Zij stelt dat de akte met het verzoekschrift en de oproeping voor de zitting op 28 mei 2019 aan haar is betekend, dat er daarna slechts twee werkdagen voor de zitting waren, wat te kort voor haar is om de zitting adequaat voor te bereiden. [verzoeker] heeft zich tegen het uitstelverzoek verweerd. De kantonrechter heeft het verzoek vervolgens afgewezen: op 18 maart 2019 is MA Royal opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 20 april 2019. Zij heeft deze oproep ontvangen, want naar aanleiding daarvan is er contact geweest tussen [verzoeker] en de heer [betrokkene 1] (bestuurder van MA Royal Holding BV, die op haar beurt bestuurder is van MA Royal). Laatstgenoemde heeft mede gedeeld niet bij de mondelinge behandeling aanwezig te zullen zijn omdat hij een recital in Jordanië gaf. MA Royal is dus al geruime tijd op de hoogte van de procedure en heeft voldoende tijd gehad om met een advocaat haar zaak te bespreken.