ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ9677
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eindarrest over arbeidsovereenkomst en loonvordering tijdens ziekte
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een arbeidsovereenkomst tussen [appellant] en [geïntimeerde] voor 40 uren per week. Het hof had eerder in een tussenarrest [appellant] toegelaten tegenbewijs te leveren tegen de stelling van [geïntimeerde] dat er een arbeidsovereenkomst bestond. Echter, [appellant] heeft de gestelde termijnen voor het indienen van bewijs en het opgeven van verhinderdata ongebruikt laten verstrijken, waardoor hij niet in staat was om het tegenbewijs te leveren. Het hof nam daarom aan dat er inderdaad een arbeidsovereenkomst bestond, zoals de kantonrechter eerder had geoordeeld.
Daarnaast werd in de zaak de loonvordering van [geïntimeerde] besproken, die zijn loon claimde voor de periode van zijn arbeidsongeschiktheid. Het hof oordeelde dat [appellant] de ziekmelding van [geïntimeerde] eerder had erkend, wat betekende dat het niet redelijk was om van [geïntimeerde] te eisen dat hij een deskundigenverklaring overlegde. Het hof concludeerde dat er geen grond was om de loonvordering van [geïntimeerde] af te wijzen voor de periode vanaf 19 september 2005.
De grieven van [appellant] werden gedeeltelijk gegrond verklaard, maar dit had geen invloed op de uitkomst van de zaak. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de proceskosten van [geïntimeerde]. De uitspraak werd gedaan op 28 juni 2011, waarbij het hof de inhoud van het tussenarrest van 5 april 2011 overnam en de zaak verder afhandelde.