ECLI:NL:HR:2007:BA4953
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- A.J.A. van Dorst
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen veroordeling voor opzettelijk voordeel trekken uit misdrijf
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het opzettelijk uit de opbrengst van enig door misdrijf verkregen goed voordeel trekken. De Hoge Raad behandelt het beroep dat is ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat mr. G. Spong. De advocaat-generaal Machielse heeft geconcludeerd dat het beroep moet worden verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de opvatting dat de vaststelling van feiten die ten grondslag liggen aan de verwerping van een verweer dat bewijsmateriaal onrechtmatig is verkregen, moet berusten op de in de uitspraak vermelde inhoud van wettige bewijsmiddelen, niet juist is. Dit oordeel is gebaseerd op eerdere jurisprudentie (HR NJ 1982, 533). De Hoge Raad komt tot de conclusie dat de middelen van de verdachte niet tot cassatie kunnen leiden. De bestreden uitspraak van het Hof wordt bevestigd, en het beroep wordt verworpen. Het arrest is gewezen op 26 juni 2007 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.