ECLI:NL:HR:2007:BA2720
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C.J.J. van Maanen
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie over WOZ-waarde van windmolenpark en invloed van fiscale faciliteiten
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X C.V. te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 31 maart 2006, betreffende de vaststelling van de WOZ-waarde van een windmolenpark voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde van het windmolenpark was aanvankelijk vastgesteld op € 3.336.645, maar na bezwaar door belanghebbende werd deze door het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Q verlaagd naar € 2.957.739. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de waarde verder verlaagd naar € 2.437.434. Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 23 november 2007 geoordeeld dat de fiscale faciliteiten die op de waardepeildatum van toepassing waren, geen invloed hebben op de herbouwwaarde van de windmolens. De Hoge Raad oordeelt dat de faciliteiten, zoals de ontheffing van de regulerende energiebelasting en de VAMIL-regeling, niet het offer verminderen dat nodig is om de windmolens in dezelfde staat aan te schaffen of te vervaardigen. De vraag of deze faciliteiten van invloed zijn op de economische waarde van de windmolens is niet aan de orde, aangezien belanghebbende daarover niet heeft geklaagd.
De Hoge Raad heeft het beroep ongegrond verklaard en geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 23 november 2007.