ECLI:NL:HR:2007:AZ8038
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Loon uit dienstbetrekking bij baropbrengsten in touringcars
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 september 2005, betreffende de beslissing van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv) over correctienota's en boetenota's voor de jaren 1994 tot en met 1998. De zaak begint met besluiten van het Lisv van 30 augustus 1999, waarbij correctienota's zijn opgelegd. Vervolgens zijn er boetenota's opgelegd van 25% van de verschuldigde premies. Het Lisv verklaarde het bezwaar tegen deze besluiten niet-ontvankelijk. X B.V. heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank te Alkmaar, die op 10 januari 2003 het beroep gegrond verklaarde en het Lisv opdroeg een nieuw besluit te nemen. Na een nieuwe beslissing van de Raad van Bestuur, die het bezwaar ongegrond verklaarde, volgde opnieuw beroep bij de Rechtbank, die op 24 mei 2004 wederom het beroep gegrond verklaarde. De Raad van Bestuur ging in hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, die het hoger beroep ongegrond verklaarde. X B.V. heeft vervolgens cassatie ingesteld.
De Hoge Raad oordeelt dat de Centrale Raad terecht heeft geoordeeld dat de barfaciliteiten in de touringcars, zoals koffieautomaten en koelkasten, door de werknemers/chauffeurs gebruikt worden voor de verkoop van consumpties aan passagiers. Dit wordt als loon uit dienstbetrekking beschouwd, omdat de verkoop algemeen gebruikelijk is en in het belang van de werkgever plaatsvindt. De Hoge Raad stelt vast dat de Centrale Raad niet heeft vastgesteld dat de verkoop in het vooruitzicht was gesteld, maar dat dit niet afdoet aan de conclusie dat het voordeel dat de werknemers/chauffeurs behalen uit de verkoop als loon moet worden aangemerkt. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen termen voor een veroordeling in de proceskosten.