ECLI:NL:HR:2007:AZ1488
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en onrechtmatige daad bij echtscheiding
In deze zaak gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen [eiseres] en [verweerder] na hun echtscheiding. De partijen waren op 11 december 1967 in algehele gemeenschap van goederen met elkaar gehuwd en zijn op 11 februari 1993 door de rechtbank Roermond gescheiden. De verdeling van de gemeenschap was geregeld in een convenant, waarbij [eiseres] het woonhuis en een auto kreeg, terwijl [verweerder] alle overige vermogensbestanddelen, inclusief schulden, toebedeeld kreeg. In 2001 legde [eiseres] conservatoir beslag op de goederen van [verweerder], wat leidde tot een rechtszaak. De rechtbank wees de vordering van [eiseres] af, maar het hof vernietigde dit vonnis in hoger beroep en verklaarde de beslagen onrechtmatig, waarbij [eiseres] werd veroordeeld tot schadevergoeding aan [verweerder].
[Verweerder] stelde dat de vordering van [eiseres] op grond van onrechtmatige daad niet meer kon worden ingesteld omdat de vervaltermijn van art. 3:200 BW was verstreken. De Hoge Raad oordeelde dat de aan de bevoegdheid tot vernietiging van een verdeling verbonden vervaltermijn niet in de weg staat aan een vordering tot schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens werden de proceskosten aan [verweerder] opgelegd.