2.4.In de akte huwelijkse voorwaarden is, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“(…)
De verschenen personen verklaarden[het hof begrijpt: de man en de vrouw]
:
(…)
- dat zij deze huwelijksvoorwaarden maken aangezien zij voornemens waren huwelijksvoorwaarden te maken vóór het aangaan van hun huwelijk, hetgeen zij echter verzuimd hebben te doen.
(…)
Artikel 1
De echtgenoten zijn gehuwd in gemeenschap van inboedel; elke andere gemeenschap van goederen is tussen hen uitgesloten.
(…)
Jaarlijkse verrekening van inkomsten
Artikel 11
De echtgenoten verplichten zich over elk kalenderjaar hetgeen van hun inkomen onder aftrek van hetgeen daarvan is besteed voor de gemeenschappelijke huishouding, maar met bijtelling van verschuldigde premies en koopsommen als bedoeld in artikel 10 voor zover deze premies en koopsommen het inkomen verminderen, overblijft, onderling te verrekenen in die zin, dat de ene echtgenoot een vordering verkrijgt op de andere echtgenoot ten bedrage van de helft van het aan diens zijde overblijvende als hiervoor bedoeld. Indien de echtgenoten over en weer een vordering op elkaar krijgen worden de vorderingen door een desbetreffende verklaring verrekend tot het bedrag van de kleinste vordering.
Indien aan een echtgenoot langs andere weg iets ten goede komt of is gekomen van het inkomen of van het vermogen van de andere echtgenoot, wordt zijn vordering dienovereenkomstig verminderd.
De bepalingen van de tweede afdeling van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (betreffende verrekening van vermogensvermeerdering) zijn op het onderhavige artikel niet van toepassing.
Geen verrekening heeft plaats:
a. over de tijd, dat de echtgenoten anders dan in onderling overleg niet samenwonen of dat tussen hen scheiding van tafel en bed bestaat;
b. over het kalenderjaar dat het inkomen van een echtgenoot, onder aftrek van de kosten van de huishouding, ten gevolge van verlies in een zelfstandig uitgeoefend beroep of bedrijf van die echtgenoot negatief is;
(…)
d. voor zover bijzondere omstandigheden zich daartegen verzetten.
Verval van rechten
Artikel 12
(…)
2. Het recht tot het vorderen van de verrekening als bedoeld in artikel 11 vervalt een half jaar na ontbinding van het huwelijk of in geval van scheiding van tafel en bed een half jaar nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
(…)
VERDELING
Vervolgens verklaarden de verschenen partijen:
A. dat de tussen hen bestaande algehele gemeenschap van goederen door de vorenstaande huwelijkse voorwaarden met ingang van de dag na heden is ontbonden en dat zij de ontbonden algehele gemeenschap van goederen zullen verdelen als hierna te melden;
B. dat zij zich over en weer hoofdelijk aansprakelijk stellen voor de betaling van alle schulden, welke vóór of op de datum van het passeren van deze akte door de ander zijn aangegaan en bij het ontbreken van huwelijkse voorwaarden op de huwelijksgoederen-gemeenschap verhaalbaar zouden zijn geweest.
Overgaande tot de verdeling van de tussen hen bestaan hebbende wettelijke algehele gemeenschap van goederen, verklaren partijen uit te gaan van de situatieper veertien april negentienhonderd negenennegentig.
(…)
De inhoud van deze akte is aan de verschenen personen opgegeven en toegelicht. De verschenen personen hebben verklaard op volledige voorlezing van deze akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en met de inhoud in te stemmen.
Onmiddellijk daarna is de akte beperkt voorgelezen en door de verschenen personen en mij, notaris, ondertekend (…).”