ECLI:NL:HR:2007:AY6713
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- W.M.E. Thomassen
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam inzake leugenachtige berichten en voorwetenschap in effectenhandel
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 februari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld voor poging tot het doen stijgen van de prijs van fondsen door het verspreiden van leugenachtige berichten en voor het overtreden van de Wet toezicht effectenverkeer 1995. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak gedeeltelijk vernietigd, met name wat betreft de beslissingen over feit 2 en de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof onterecht had geoordeeld dat de verdachte leugenachtige berichten had verspreid in de zin van artikel 334 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad concludeerde dat de verdachte niet beschikte over voorwetenschap zoals bedoeld in artikel 46 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, omdat de wetenschap die hij had, enkel betrekking had op zijn eigen voorgenomen transacties. De zaak is terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de strafoplegging met inachtneming van de beslissingen van de Hoge Raad. De Hoge Raad sprak de verdachte vrij van het tweede feit, dat betrekking had op de overtreding van de wet inzake voorwetenschap.