(p.5) (Vraag: U moet op een gegeven moment ook met [verdachte] iets hebben afgesproken over de doen van de aankopen, want [dat] is toch de reden dat wij hier zitten?)
U kunt waarschijnlijk zelf zien wanneer [verdachte] zich ging bezig houden met de aankopen [A] voor mijn rekening.
Zelf denk ik "het is gestoord", nu ik al die gesprekken van [verdachte] met de bank heb gelezen. Ik heb er nu geen herinnering aan, maar ik heb het destijds ook goed gevonden dat die aankopen zijn gedaan. Dat wel.
(p. 5) (Vraag: Wij tonen u een transcript van een gesprek dat door u is gevoerd met [getuige 11] op 25 februari 2002 om 16:08 uur (AH-Ol-008 blad 1 en 2).
U stelt in dit gesprek dat u boos bent. Waarom was u boos?)
Ik was boos omdat men niet als kooplui met mijn centjes was omgegaan. Ik had gezegd "gedoseerd" maar men is als een wilde te keer gegaan. Ik ben volgens dat gesprek boos op [verdachte] en daaruit blijkt dat hij die aankopen heeft begeleid. Deze aankopen vonden nog in privé plaats omdat de vennootschap er nog niet was. Ook het krediet van de bank was nog niet geregeld.
(Vraag: U wilde uw aandelen [A] overhevelen van privé naar een BV. Naar welke BV wilde u de aandelen [A] overhevelen en tegen welke condities wilde u dit doen?)
Ik wilde de aandelen overhevelen naar een nieuw op te richten BV. Dat werd [B] BV.
(p. 9) (Vraag: Wanneer heeft u voor het eerst een gesprek gevoerd met [de bank] over de lening van [B] BV?)
Ik denk dat dat eind 2001 geweest moet zijn. Ik kan mij wel voorstellen dat ik daar [verdachte] voor ingeschakeld heb. [verdachte] is ook bij een of twee gesprekken met de bank geweest. Het duurde vrij lang voor het krediet geregeld werd. [verdachte] heeft daarbij geholpen. Er is toen weer een gesprek met de bank geweest. [verdachte] heeft onder meer toen een borg bij het krediet gesteld van 4 miljoen. Dat was volgens mij op verzoek van de bank. Dat gesprek was bij mij op kantoor. Bij dat gesprek was [verdachte] aanwezig, voor 99% zeker ook [getuige 10] en van de bank [getuige 5]. Er waren een of meer bankmensen bij maar daar weet ik geen namen van.
[verdachte] was op de hoogte van het feit dat ik de aandelen tot medio 2006 in positie zou houden en dat als ik ze zou verkopen met [verdachte] in overleg zou treden. (...) Dat was een gentlemen's agreement. Dat staat niet op papier, maar is een koopmanswoord en dat kan harder dan papier zijn.
3. Een proces-verbaal van 16 maart 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde bijzonder opsporingsambtenaren [verbalisant 3] en [verbalisant 1], inhoudende de verklaring van [verdachte] (V01-01). Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Er is een constructie tot stand gekomen dat ik zelf rechtstreeks de aandelen via [de bank] op de markt zou brengen. Een en ander impliceerde dat dagelijks iedere transactie door mij zou moeten worden gemeld. Die melding mocht in overleg met STE (Stichting Toezicht Effectenverkeer) door [de bank] namens mij uitgevoerd worden. Dat is een tijdje zo gegaan en dat ging goed totdat wij door een financieel dagblad zijn gebeld met de vraag of [verdachte] zijn aandelen aan het dumpen was. In de tussentijd was er ook al met [de bank] en de STE afgesproken dat er nog maar een keer in de week gemeld zou worden.
De STE zette ieder melding van mij integraal op het internet bleek mij achteraf. Dus dat werd een hele lijst. Daarmee geef je een slecht signaal af aan de buitenwereld; wat slecht is voor de koers en het aanzien van het fonds. Er is toen overleg gevoerd door [betrokkene 3] met [de bank] en de STE dat het restant van de aandelen door mij aan [de bank] zou worden overgedragen en dat [de bank] ze dan op de markt zou brengen. Daarmee hoefde [de bank] niet steeds te melden. Er zijn toen eind 2000 twee tranches verkocht. Dat had weer te maken met het 5% belang. Er is een eerste tranche van
391.350 aandelen aan [de bank] overgedragen voor 20 euro. Daar is door [de bank] een deel van verkocht. Nadien is er een tweede tranche naar [de bank] gegaan van 475.000 aandelen voor 18 euro.
(Vraag: U bent ook eigenaar van [D] dus met de verwerving van [D] van circa 15% aandelen [A] heeft u de free float niet vergroot?)
Nee, dat klopt. Ik ben er niets mee opgeschoten. Ik had nog steeds circa 75%. Dat kwam omdat [de bank] niet in staat was om gegadigden voor 5% te vinden. Omdat ook [medeverdachte] een flink belang had was er van dat hele plan om de free float te vergroten niets terecht gekomen.
4. Een proces-verbaal van 17 augustus 2005, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde bijzonder opsporingsambtenaren [verbalisant 1] en [verbalisant 3], inhoudende de verklaring van [getuige 3] (V09-01). Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Omdat [verdachte] in aandelen van zijn eigen fonds handelde heb ik hem op een gegeven moment gewezen op het feit dat hij niet mocht handelen in gesloten periodes. Hij reageerde daarop dat hem dat bekend was.
5. Een schriftelijk bescheid, zijnde een getapt telefoongesprekken tussen [getuige 3] ([de bank]) en [verdachte] van 1 maart 2002 (D373). Dit schriftelijk bescheid houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
[getuige 3] met [verdachte] – 01-03-2002
[verdachte] Dus ik zeg heel simpel, ik weet exact wat jij [[medeverdachte]] voor die aandelen betaald hebt. Vanaf het moment in december tot en met vandaag en dat zijn iets van 125.000 stuks. Ik weet precies wat je ervoor betaald hebt.
[getuige 3] Ja
[verdachte] Tot op de cent nauwkeurig. Dat is geen 18.20 gemiddeld, maar dat kun jij zo berekenen denk ik.
[verdachte] Ik heb hem (het hof begrijpt: [medeverdachte]) een koers gegarandeerd tot ultimo 2005 mits hij zijn aankopen tussen de 18 en de 18.50, dat staat zwart op wit trouwens en heb ik ehm een koers gegarandeerd van 20.
[getuige 3] Ja precies. [de bank] zit op 499.427.
[verdachte] 499.427 ja he.
[getuige 3] voor [de bank].
[getuige 3] [verdachte] (het hof begrijpt: [medeverdachte]) heeft er 239.460.
[verdachte] Ja dat weet ik allemaal wel. En zijn vrouw heeft er een zooi staan en op naam van zijn kinderen en weet ik het allemaal.
[verdachte] Ja maar ik wil het helemaal oplossen, in één klap. Ik denk met [D] heb ik zo'n perfecte deal. [medeverdachte] helemaal op nul joh en ik heb geen enkele partij ook maar iets mee te schaften. [D] is in mijn kantoor gevestigd, ik ben 50% aandeelhouder, ik ben A directeur in die tent. Dus ik heb het als enige voor het zeggen en [...] is B directeur die heeft het alleen voor het zeggen samen met vriend [verdachte]. Dus [D] heb ik nooit geen geouwehoer. [A] heb ik al geen geouwehoer. En [medeverdachte] daar teut ik het dinsdag mee af en die zegt maar Ja of Ja. Anders dan, nou eh dan zoek je het maar uit.
6. Een schriftelijk bescheid, zijnde een rapport getiteld 'Management in het effectenbedrijf van [de bank]' van 1 december 2003 (D334). Dit schriftelijk bescheid houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Relatiecomplex '[verdachte]' is sedert jaren cliënt van [de bank], werd op kantoor Den Haag bediend en is medio 2002 overgedragen aan kantoor [F], waarvan [getuige 5] directeur is (tot zijn vertrek buiten de bank op 31 oktober 2003).
De belangrijkste onderdelen van het relatiecomplex [verdachte] zijn:
- [C] B.V. (100 % in eigendom van [verdachte])
- [D] B.V. (49,9 % in eigendom van [verdachte])
- [A] N.V., (67,5 % in eigendom van [C] B.V. en 14,9 % in eigendom van [D])
7. Een schriftelijk bescheid, zijnde de aangifte van de AFM (D6). Dit schriftelijk
bescheid houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
De AFM heeft geconstateerd dat [verdachte] opdrachten geeft tot het verrichten van transacties in aandelen [A] voor rekening van [B] B.V. in gesloten perioden (kort voorafgaand aan de publicatie van informatie omtrent [A] ((half-)jaarcijfers))(p.2)
Het Reglement van [A] volgt de beleidslijn van de AFM., Dit betekent dat [A] de volgende gesloten perioden hanteerde:
- 20 juni 2002 tot en met 11 juli 2002 (halfjaarcijfers op 11 juli 2002);
- 17 december 2002 tot en met 17 februari 2003 (jaarcijfers over 2002 op 17 februari 2003);
- 19 juni 2003 tot en met l0 juli 2003 (halfjaarcijfers l0 juli 2003) (p. 11).
8. Een schriftelijk bescheid, zijnde een Overeenkomst van effectenbemiddeling (D30). Dit schriftelijk bescheid houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Artikel 1:(...)
Bank: [de bank], statutair gevestigd te Den Haag, handelend onder de naam [de bank] (...) is een kredietinstelling welke is omschreven in het register van de Nederlandsche Bank N.V., (...), alsmede een effecteninstelling geregistreerd bij de Autoriteit Financiële Markten te Amsterdam en ingeschreven in het register zoals bedoeld in artikel 21 Wet toezicht effectenverkeer 1995.
9. Een schriftelijk bescheid, zijnde een Noteringsovereenkomst (D208). Dit schriftelijk bescheid houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Ondergetekenden: [A] N.V., gevestigd te Den Haag, hierna te noemen de "uitgevende Instelling", ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door [verdachte], voorzitter en [betrokkene 4], directeur, en de Vereniging voor de Effectenhandel, gevestigd, gevestigd te Amsterdam,
Overwegende dat de gewone aandelen der uitgevende instelling zijn toegelaten tot de Officiële Parallelmarkt (hierna te noemen "parallelmarkt"), hierna te noemen "het fonds", dat partijen de voorwaarden voor toelating nader wensen vast te leggen in een overeenkomst, als bedoeld in het Fondsenreglement, hierna te noemen 'het reglement'; Komen hierbij overeen dat in verband met de toelating van het fonds tot de parallelmarkt de hiernavolgende bepalingen van toepassing zijn:
1. de Uitgevende Instelling en de Vereniging verplichten zich gedurende de periode
waarin het fonds tot de notering aan de parallelmarkt is toegelaten:
a, de bepalingen van het reglement, zoals dit luidt ten tijde van het tekenen dezer overeenkomst, te zullen naleven
(...).
Den Haag/ Amsterdam 15 juli 1993.