ECLI:NL:HR:2006:AZ0690
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 6 EVRM bij bewijsgebruik van niet-ondervraagde getuigenverklaringen in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor medeplegen van gijzeling van een man genaamd [betrokkene 1]. De verdediging stelde dat de verklaring van [betrokkene 1] niet als bewijs mocht worden gebruikt, omdat de verdediging niet in de gelegenheid was gesteld om deze getuige te ondervragen. De Hoge Raad overweegt dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet in de weg staat aan het gebruik van een politieverklaring als de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde feit voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen. De Hoge Raad concludeert dat er voldoende steunbewijs aanwezig is, waaronder verklaringen van andere getuigen en afgeluisterde telefoongesprekken, die de betrokkenheid van de verdachte bij de gijzeling bevestigen. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, omdat het middel niet tot cassatie kan leiden en er geen gronden zijn voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak.