ECLI:NL:HR:2006:AY9986
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie over deelnemingsvrijstelling en optieovereenkomsten in vennootschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een aanslag in de vennootschapsbelasting werd gehandhaafd. De zaak betreft de periode van 1 november 1997 tot en met 31 december 1998, waarin belanghebbende een aanslag in de vennootschapsbelasting kreeg opgelegd van ƒ 7.025.700. Na bezwaar werd deze aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof ten onrechte heeft geoordeeld dat de door belanghebbende behaalde winst niet onder de deelnemingsvrijstelling valt. De zaak draait om de uitoefening van een optie op aandelen in G B.V., waarbij belanghebbende de aandelen heeft verworven en deze vervolgens heeft doorverkocht aan N N.V. De Hoge Raad stelt dat de intentie van belanghebbende om de aandelen door te verkopen niet in de weg staat aan de toepassing van de deelnemingsvrijstelling, mits aan de overige voorwaarden is voldaan.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens wordt de Minister van Financiën veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De Hoge Raad gelast ook dat de Staat het griffierecht van € 414 vergoedt aan belanghebbende. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2006.