In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 12 augustus 2014, waarin het beroep van belanghebbende tegen de afwijzing van een verzoek om toekenning van een dwangsom ongegrond werd verklaard. De heffingsambtenaar van de gemeente Vianen had bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken de waarde van een onroerende zaak vastgesteld en een aanslag onroerende-zaakbelasting opgelegd. Belanghebbende heeft bezwaar aangetekend, maar de heffingsambtenaar heeft niet tijdig uitspraak gedaan op het bezwaar. Belanghebbende heeft de heffingsambtenaar in gebreke gesteld, maar de heffingsambtenaar stelde dat hij geen dwangsom had verbeurd omdat hij binnen de termijn van twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling uitspraak had gedaan. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarop belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting heeft het Hof vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet binnen de wettelijke termijn uitspraak heeft gedaan op het bezwaarschrift. Belanghebbende heeft bewijs geleverd van de verzending van de ingebrekestelling per fax, maar de heffingsambtenaar ontkende de ontvangst. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar in gebreke was gesteld en dat belanghebbende recht had op een dwangsom. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van een dwangsom van € 1.260 en de proceskosten van belanghebbende vastgesteld op € 490. De uitspraak is openbaar gemaakt op 14 juli 2015.