ECLI:NL:HR:2006:AX8619
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- D.G. van Vliet
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag vennootschapsbelasting en ruilgedachte bij aandelenverkoop
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting die aan belanghebbende, een vennootschap, was opgelegd voor het jaar 2000. Na bezwaar van belanghebbende werd de aanslag door de Inspecteur verminderd, maar belanghebbende ging in beroep bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar bedrag van € 83.041.779. De Staatssecretaris van Financiën ging hiertegen in cassatie.
De Hoge Raad oordeelde dat de Staatssecretaris in het ongelijk werd gesteld. De Hoge Raad bevestigde het oordeel van het Hof dat de aandelen in N.V. B, die belanghebbende had verworven na de aanvaarding van een openbaar bod op aandelen in A N.V., als van geheel gelijke aard moesten worden beschouwd als de aandelen in A N.V. Dit oordeel was gebaseerd op de omstandigheden dat de bezittingen van A N.V. nagenoeg uitsluitend uit aandelen in N.V. B bestonden en dat de dividenden door A N.V. onmiddellijk na uitkering aan haar aandeelhouders ter beschikking werden gesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld en dat het middel faalde.
De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen op 16 juni 2006 en is openbaar uitgesproken.