ECLI:NL:HR:2006:AX7468
Hoge Raad
- Cassatie
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van boetebeschikking inzake verzuimboete inkomstenbelasting met verwijzing
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 7 augustus 2003, betreffende een verzuimboete die aan hem was opgelegd voor het niet tijdig indienen van zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 1999. De Inspecteur had een aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 104.595 en een boete van ƒ 1750. Na bezwaar van belanghebbende handhaafde de Inspecteur de boetebeschikking. Het Hof verklaarde het beroep van belanghebbende gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de boete tot ƒ 1500. Belanghebbende ging in cassatie, waarbij hij verschillende klachten indiende. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en er volgden conclusies van repliek en dupliek van beide partijen.
De Hoge Raad oordeelde dat het beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De zaak werd verwezen naar het gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn in cassatie, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM, aan de orde was, aangezien er meer dan twee jaar verstreken waren sinds het indienen van het beroepschrift in cassatie. De Hoge Raad gaf aan dat het aan het verwijzingshof was om te beoordelen of en in hoeverre deze overschrijding gevolgen zou hebben voor de hoogte van de boete. Tevens werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken.