ECLI:NL:HR:2006:AX7370
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatieberoep tegen ongegrondverklaring verzoek om energie-investeringsaftrek-verklaring
In deze zaak hebben de belanghebbenden, X1 en X2, een verzoek ingediend bij de Minister van Economische Zaken om verklaringen in het kader van de energie-investeringsaftrek, zoals bedoeld in artikel 3.42, lid 1, van de Wet inkomstenbelasting 2001. De Minister heeft echter besloten deze verzoeken niet in behandeling te nemen. Hierop hebben de belanghebbenden bezwaar gemaakt en beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard, wat heeft geleid tot een cassatieberoep bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de in cassatie bestreden uitspraak van het College beoordeeld. De kern van de zaak betreft de vraag of de Minister de verzoeken om verklaringen terecht niet in behandeling heeft genomen. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet is ingesteld ter zake van schending of verkeerde toepassing van de begrippen investeren en bedrijfsmiddelen, zoals vereist volgens artikel 3.42, lid 8, van de Wet. De aangevoerde klacht kan derhalve niet leiden tot cassatie.
De Hoge Raad heeft de proceskosten niet toegewezen, omdat er geen termen aanwezig zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep ongegrond verklaard, waarmee de beslissing van het College van Beroep voor het bedrijfsleven in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 9 juni 2006, en de uitspraak is ondertekend door de vice-president en de raadsheren.