ECLI:NL:HR:2006:AV5002
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Belastingplicht en openingsbalans van een betaaldvoetbalorganisatie met betrekking tot merchandisingrechten en sponsoringopbrengsten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van Stichting X, een betaaldvoetbalorganisatie, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 16 maart 2005, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1994/1995. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de oorspronkelijke aanslag, die was verminderd tot een belastbaar bedrag van ƒ 2.732.657. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarna de belanghebbende in cassatie ging. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en stelde incidenteel beroep in cassatie in. De Hoge Raad oordeelde dat de belanghebbende, die vanaf het onderhavige boekjaar belastingplichtig was, een fiscale openingsbalans moest opstellen. De belanghebbende stelde dat onder de activa op de openingsbalans een bedrag voor intellectuele eigendomsrechten, waaronder merchandisingrechten en sponsoringopbrengsten, moest worden opgenomen. Het Hof had geoordeeld dat voor de merchandisingcomponent een bedrag van ƒ 300.000 kon worden opgenomen, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel onjuist was. De Hoge Raad concludeerde dat de goodwill en merchandisingrechten niet op de openingsbalans konden worden geactiveerd, omdat deze rechten voortvloeiden uit activiteiten die niet met winstbejag waren verricht. De Hoge Raad verklaarde zowel het principale als het incidentele beroep ongegrond en veroordeelde de Minister van Financiën in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.