ECLI:NL:HR:2006:AV0635
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over de opzegging van een huurovereenkomst woonruimte wegens tekortschieten in huurbetalingen en wangedrag
In deze zaak gaat het om een geschil over de opzegging van een huurovereenkomst voor woonruimte. De verweerder heeft de eisers tot cassatie gedagvaard voor de kantonrechter te Maastricht, waarbij hij vorderde dat de huurovereenkomsten met betrekking tot de appartementen aan de [a-straat 1-2] te [plaats] zouden eindigen. Dit gebeurde op basis van stelselmatig tekortschieten in de betaling van huurpenningen en ander aan de huurders verweten wangedrag. De kantonrechter heeft op 4 september 2002 geoordeeld dat de huurovereenkomsten per 30 september 2002 zouden eindigen en heeft de eisers veroordeeld om de appartementen te ontruimen. De eisers hebben tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 2 maart 2004 het vonnis heeft bekrachtigd met aanvulling van gronden. Hierna hebben de eisers beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 17 februari 2006 het beroep verworpen en de eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, zonder dat nadere motivering nodig was, gezien artikel 81 RO.