ECLI:NL:HR:2006:AU9356
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de strafoplegging door de Hoge Raad in een zaak van geweldsdelicten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 maart 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder door het Hof veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, voor medeplegen van poging tot zware mishandeling en mishandeling. Het Hof had in zijn strafmotivering drie geseponeerde geweldsdelicten van de verdachte meegewogen, wat leidde tot een zwaardere straf dan door het Openbaar Ministerie was geëist. De Hoge Raad oordeelde echter dat het oordeel van het Hof onbegrijpelijk was, aangezien de verdachte voor deze geweldsdelicten niet onherroepelijk was veroordeeld. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van de straf. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de vrijspraak van de verdachte voor andere tenlastegelegde feiten in stand bleef. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de noodzaak om alleen veroordelingen mee te wegen die onherroepelijk zijn.