ECLI:NL:HR:2005:AU8537
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Afkoop van levenslange lijfrente en belastingheffing in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, geboren op 19 maart 1948, tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 8 oktober 2004. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting over het jaar 1994, waarbij de Inspecteur een belastbaar binnenlands inkomen van ƒ 1.680.000 heeft vastgesteld. Na bezwaar van belanghebbende heeft het Hof de aanslag verminderd, maar belanghebbende heeft cassatie ingesteld tegen deze uitspraak.
De Hoge Raad oordeelt dat de afkoopsom van de levenslange lijfrente, die belanghebbende heeft ontvangen na beëindiging van zijn dienstverband bij B B.V., niet kan worden aangemerkt als een pensioen in de zin van artikel 15, lid 4, van de Belastingregeling voor het Koninkrijk (BRK). Het Hof heeft terecht geoordeeld dat de afkoopsom geen periodiek karakter heeft, wat kenmerkend is voor een pensioenuitkering. De Hoge Raad bevestigt dat de afkoopsom niet kan worden aangemerkt als soortgelijke inkomsten, omdat deze niet is afgestemd op de behoefte aan levensonderhoud na beëindiging van de dienstbetrekking.
De Hoge Raad concludeert dat de klachten van belanghebbende niet tot cassatie kunnen leiden. De overige klachten zijn ook niet voldoende om het beroep te honoreren. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 23 december 2005.