ECLI:NL:HR:2005:AU8166

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
41280
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • P. Lourens
  • C.B. Bavinck
  • J.W. van den Berge
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over onbegrijpelijke uitleg van ruling in vennootschapsbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door X N.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 10 september 2004, betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting voor het jaar 1998. De belanghebbende, X N.V., kreeg een aanslag opgelegd van ƒ 1.272.247, welke aanslag na bezwaar door de Inspecteur werd gehandhaafd. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verlaagde tot € 545.139,79. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

Tegen de uitspraak van het Hof heeft de belanghebbende cassatie ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is toegelicht door mr. M. Mees, advocaat te Amsterdam. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van dit arrest.

De Hoge Raad oordeelde dat de uitleg van de rulings door het Hof onbegrijpelijk was, vooral gezien de geringe grootte van de overeengekomen marge. De Hoge Raad gelastte dat de Staat het griffierecht van € 409 aan de belanghebbende vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en openbaar uitgesproken op 16 december 2005.

Uitspraak

Nr. 41.280
16 december 2005
RvS
gewezen op het beroep in cassatie van X N.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 10 september 2004, nr. 02/01781, betreffende na te melden aanslag in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de vennootschapsbelasting opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 1.272.247, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar bedrag van € 545.139,79 (ƒ 1.201.330). De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mr. M. Mees, advocaat te Amsterdam.
3. Beoordeling van de middelen
3.1. Middel II kan niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3.2. Middel I keert zich met een motiveringsklacht onder meer tegen het oordeel van het Hof dat de in 1994 gegeven "ruling" in samenhang met de in 1997 gegeven "ruling" in de weg staat aan aftrek van het onderhavige verlies. Het middel slaagt in zoverre. Zonder nadere motivering, welke echter ontbreekt, is, met name gelet op de geringe grootte van de overeengekomen marge, een uitlegging van de rulings in dier voege dat beleggingen als de onderhavige, die onderhevig zijn aan het risico dat de debiteur insolvent blijkt te zijn, onder de in 1997 gegeven ruling vallen, onbegrijpelijk. 's Hofs uitspraak kan derhalve niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen. Het middel behoeft voor het overige geen behandeling.
4. Proceskosten
De Staatssecretaris van Financiën zal worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest,
gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 409, en
veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1288 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand, en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot, P. Lourens, C.B. Bavinck en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2005.