ECLI:NL:HR:2005:AU6020
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslagen vennootschapsbelasting en beoordeling van klachten
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 maart 2004, waarin de beroepen van belanghebbende tegen aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de boekjaren 2000/2001 en 2002/2003 ongegrond zijn verklaard. De aanslagen betroffen belastbare bedragen van respectievelijk ƒ 904.474 en € 207.216. Na het opleggen van de aanslagen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de zaken heeft gevoegd en de beroepen ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, wat betekent dat de uitspraak van het Hof in stand blijft.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 11 november 2005, waarbij de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, en de waarnemend griffier E. Cichowski aanwezig was.