ECLI:NL:HR:2005:AU6020

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 november 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40865
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslagen vennootschapsbelasting en beoordeling van klachten

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 maart 2004, waarin de beroepen van belanghebbende tegen aanslagen in de vennootschapsbelasting voor de boekjaren 2000/2001 en 2002/2003 ongegrond zijn verklaard. De aanslagen betroffen belastbare bedragen van respectievelijk ƒ 904.474 en € 207.216. Na het opleggen van de aanslagen heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft de aanslagen gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat de zaken heeft gevoegd en de beroepen ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.

Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof op goede gronden een juiste beslissing heeft gegeven. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden, wat betekent dat de uitspraak van het Hof in stand blijft.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 11 november 2005, waarbij de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, en de waarnemend griffier E. Cichowski aanwezig was.

Uitspraak

Nr. 40.865
11 november 2005
PV
gewezen op het beroep in cassatie van X B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 maart 2004, nr. P03/01637, betreffende na te melden aanslagen in de vennootschapsbelasting.
1. Aanslagen, bezwaren en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn voor de boekjaren 2000/2001 en 2002/2003 onderscheidenlijk een aanslag en een voorlopige aanslag, beide in de vennootschapsbelasting, opgelegd naar belastbare bedragen van onderscheidenlijk ƒ 904.474 en € 207.216, welke aanslagen, na daartegen gemaakte bezwaren, bij afzonderlijke uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraken bij afzonderlijke geschriften in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft de zaken gevoegd en de beroepen ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing gegeven. De klachten kunnen mitsdien niet tot cassatie leiden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 11 november 2005.