ECLI:NL:HR:2005:AU0875
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over naheffingsaanslag loonbelasting en de kwalificatie van werkkleding
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.A. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen is gehandhaafd. De naheffingsaanslag, opgelegd over het tijdvak van 1 januari 2002 tot en met 30 juni 2002, bedroeg € 15.298. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie instelde.
De kern van het geschil betreft de vraag of de aan de personeelsleden verstrekte kleding kan worden aangemerkt als werkkleding in de zin van artikel 15a, lid 1, letter b, van de Wet op de loonbelasting 1964. Artikel 24 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 stelt dat kleding alleen als werkkleding wordt aangemerkt als deze uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor gebruik tijdens de dienstbetrekking, of als deze voorzien is van duidelijk zichtbare beeldmerken met een oppervlakte van ten minste 70 cm².
Het Hof oordeelde dat de kleding niet voldeed aan deze eisen, omdat deze ook buiten de dienstbetrekking gedragen kon worden en de zichtbare beeldmerken niet voldeden aan de oppervlakte-eis. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de middelen van belanghebbende niet tot cassatie konden leiden, aangezien het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.