ECLI:NL:HR:2005:AT5773
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing getuigenverzoek in Antilliaanse strafzaak met betrekking tot mishandeling en verkrachting
In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren op Curaçao, was gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao ten tijde van de aanzegging. Het Hof had de verdachte in hoger beroep vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf voor mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, verkrachting en medeplegen van poging tot doodslag. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.K. ter Brake.
De kern van het cassatiemiddel betreft de afwijzing door het Hof van het verzoek om een aantal getuigen te horen, specifiek getuigen X en Y. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk heeft geoordeeld over de noodzaak tot het horen van deze getuigen. De verdediging heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het horen van deze getuigen noodzakelijk was, en de verklaringen van de getuigen waren niet essentieel voor de verdediging, aangezien de verklaring van de verdachte de verklaring van getuige X ondersteunt en de verklaring van getuige Y wordt bevestigd door de verklaring van de mededader van de verdachte.
De Hoge Raad volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse, die heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat er geen gronden zijn voor cassatie en dat de bestreden uitspraak niet ambtshalve vernietigd hoeft te worden. Het beroep wordt dan ook verworpen, en het arrest wordt uitgesproken op 5 juli 2005 door de vice-president en de raadsheren.