ECLI:NL:HR:2005:AT5773

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03670/04 A
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing getuigenverzoek in Antilliaanse strafzaak met betrekking tot mishandeling en verkrachting

In deze zaak, die voor de Hoge Raad der Nederlanden is gebracht, betreft het een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren op Curaçao, was gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao ten tijde van de aanzegging. Het Hof had de verdachte in hoger beroep vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar hem wel veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf voor mishandeling, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, verkrachting en medeplegen van poging tot doodslag. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.K. ter Brake.

De kern van het cassatiemiddel betreft de afwijzing door het Hof van het verzoek om een aantal getuigen te horen, specifiek getuigen X en Y. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet onjuist of onbegrijpelijk heeft geoordeeld over de noodzaak tot het horen van deze getuigen. De verdediging heeft onvoldoende gemotiveerd waarom het horen van deze getuigen noodzakelijk was, en de verklaringen van de getuigen waren niet essentieel voor de verdediging, aangezien de verklaring van de verdachte de verklaring van getuige X ondersteunt en de verklaring van getuige Y wordt bevestigd door de verklaring van de mededader van de verdachte.

De Hoge Raad volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse, die heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat er geen gronden zijn voor cassatie en dat de bestreden uitspraak niet ambtshalve vernietigd hoeft te worden. Het beroep wordt dan ook verworpen, en het arrest wordt uitgesproken op 5 juli 2005 door de vice-president en de raadsheren.

Uitspraak

5 juli 2005
Strafkamer
nr. 03670/04 A
SG/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 12 oktober 2004, nummer H 83/2004, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren op Curaçao (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum] 1974, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring op Curaçao (Nederlandse Antillen).
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van het Gerecht in Eerste Aanleg, zittingsplaats Curaçao, van 19 februari 2004 - de verdachte vrijgesproken van het hem onder 1 tenlastegelegde en voorts ter zake van 6. "mishandeling", 7. "bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht", 9. "verkrachting" en 10. "medeplegen van poging tot doodslag" veroordeeld tot negen jaren gevangenisstraf.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. H.K. ter Brake, advocaat te Hoorn, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De conclusie is aan dit arrest gehecht.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof ten onrechte, althans onvoldoende gemotiveerd het verzoek een aantal getuigen te horen heeft afgewezen. Blijkens de toelichting is het middel gericht tegen de afwijzing door het Hof van het verzoek met betrekking tot de getuigen [getuige 1] en [getuige 2].
3.2. Het middel faalt op de gronden als door de Advocaat-Generaal in zijn conclusie aangegeven.
4. Slotsom
Nu het middel niet tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
5. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier M.T.E. van Huut, en uitgesproken op 5 juli 2005.