ECLI:NL:HR:2005:AT5721
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van bewezenverklaring van afpersing op basis van onvoldoende bewijs uit verklaringen van één getuige
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was eerder veroordeeld voor afpersing en poging tot afpersing, gepleegd op 25 januari 2003 in Arnhem. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de feiten 1 en 2 uitsluitend was gebaseerd op de verklaringen van één getuige, wat in strijd is met artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering. Dit artikel stelt dat een bewezenverklaring niet uitsluitend mag steunen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad concludeerde dat de motivering van de bewezenverklaring ontoereikend was en vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de beslissingen ter zake van de tenlastegelegde feiten en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling op basis van het bestaande hoger beroep. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat andere aspecten van de zaak niet in twijfel werden getrokken. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de noodzaak om meerdere getuigenverklaringen te hebben ter ondersteuning van een veroordeling.