ECLI:NL:HR:2005:AO3305
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van financieringskosten van negatieve inkomsten in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van financieringskosten in de inkomstenbelasting, specifiek in het kader van negatieve inkomsten. De belanghebbende, die van 15 oktober 1990 tot 13 april 1993 als statutair directeur bij C B.V. werkzaam was, heeft zich schuldig gemaakt aan frauduleuze handelingen, wat leidde tot een veroordeling tot betaling van ƒ 737.382 aan de BV. Na een overeenkomst ter finale kwijting heeft hij ƒ 500.000 betaald. De Inspecteur verhoogde het belastbaar inkomen van de belanghebbende over 1992 met ƒ 750.000, wat leidde tot bezwaar en een vermindering van het bijgetelde bedrag tot ƒ 68.000. De belanghebbende heeft de financieringskosten van de lening, die hij had afgesloten om de betaling aan de BV te kunnen doen, als aftrekbare kosten opgevoerd.
Het Hof oordeelde dat de rente op de hypothecaire lening, die was verhoogd om de betaling aan de BV te financieren, aftrekbaar was. De Staatssecretaris van Financiën ging in cassatie tegen deze uitspraak. De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de financieringsrente niet kan worden aangemerkt als aftrekbare kosten, omdat deze niet diende tot verwerving, inning of behoud van inkomsten, maar tot de terugbetaling van verduisterde gelden. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling, waarbij het Hof de onbehandelde stelling van de belanghebbende moet beoordelen.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal bepalen of er een vergoeding voor de proceskosten aan de belanghebbende moet worden toegekend. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 juni 2005.