ECLI:NL:HR:2004:AR4901
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak van handelingen met beschermde vogels
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Advocaat-Generaal tegen de vrijspraak van een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van twee indigovinken, een beschermde vogelsoort, in de gemeente Barneveld op 28 november 2001. De verdachte was eerder vrijgesproken door het Gerechtshof te Arnhem, dat oordeelde dat er gerede twijfel bestond of de indigovink daadwerkelijk als een in Europa in het wild levende soort kon worden beschouwd. De Hoge Raad heeft de zaak op 14 december 2004 behandeld en geconcludeerd dat het Hof niet de grondslag van de tenlastelegging had verlaten en dat de enkele mogelijkheid van een verkeerde uitleg van het begrip 'beschermde vogels' niet tot vernietiging van de vrijspraak kon leiden.
De Hoge Raad benadrukte dat de motivering van het Hof voor de vrijspraak in cassatie slechts op begrijpelijkheid kan worden getoetst. Het Hof had de vrijheid om te beslissen over de selectie en waardering van het bewijsmateriaal, en als het tot de conclusie kwam dat vrijspraak gerechtvaardigd was, was er geen noodzaak voor een nadere motivering. De Hoge Raad verwierp ook de stelling dat het Hof nader onderzoek had moeten gelasten, omdat deze stelling geen steun vond in het recht. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep in cassatie niet kon leiden tot vernietiging van de vrijspraak en verwierp het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend-griffier J.D.M. Hart.