ECLI:NL:HR:2004:AR4005
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor belastingjaar 1998
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende X, woonachtig in Portugal, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2003. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1998, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 1.721.885 is vastgesteld. Van dit bedrag is ƒ 1.657.877 belast naar het tarief van artikel 57 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Na het opleggen van de aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.
De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of de Inspecteur, in overeenstemming met artikel 62 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, twee aanslagen mocht opleggen: één voor de periode van binnenlandse belastingplicht en één voor de periode van buitenlandse belastingplicht. Het middel dat door belanghebbende is ingediend, richt zich tegen het oordeel van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof juist is en dat het middel faalt.
De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 15 oktober 2004 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.