ECLI:NL:HR:2004:AR4005

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 oktober 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40278
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • F.W.G.M. van Brunschot
  • C.B. Bavinck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor belastingjaar 1998

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende X, woonachtig in Portugal, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2003. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1998, waarbij een belastbaar inkomen van ƒ 1.721.885 is vastgesteld. Van dit bedrag is ƒ 1.657.877 belast naar het tarief van artikel 57 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Na het opleggen van de aanslag heeft belanghebbende bezwaar gemaakt, maar de Inspecteur heeft de aanslag gehandhaafd. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep ongegrond heeft verklaard. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht, evenals het beroepschrift in cassatie.

De Hoge Raad heeft zich in deze zaak gebogen over de vraag of de Inspecteur, in overeenstemming met artikel 62 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, twee aanslagen mocht opleggen: één voor de periode van binnenlandse belastingplicht en één voor de periode van buitenlandse belastingplicht. Het middel dat door belanghebbende is ingediend, richt zich tegen het oordeel van het Hof. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het Hof juist is en dat het middel faalt.

De Hoge Raad heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing van de Hoge Raad is dat het beroep ongegrond wordt verklaard. Dit arrest is uitgesproken op 15 oktober 2004 door de vice-president en de raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

Nr. 40.278
15 oktober 2004
WM
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z (Portugal) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 17 september 2003, nr. 02/03656, betreffende na te melden aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen.
1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is voor het jaar 1998 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 1.721.885, waarvan een bedrag van ƒ 1.657.877 belast naar het tarief van artikel 57 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
Het middel richt zich tegen het oordeel van het Hof dat de Inspecteur over het aan de orde zijnde belastingjaar 1998 overeenkomstig het toen geldende artikel 62 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 twee aanslagen mocht opleggen, één over de periode van binnenlandse belastingplicht en één over de periode van buitenlandse belastingplicht. Het middel faalt omdat het oordeel van het Hof (rechtsoverwegingen 4.1 tot en met 4.1.2) juist is.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren F.W.G.M. van Brunschot en C.B. Bavinck, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2004.