ECLI:NL:HR:2004:AR2318
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's Hertogenbosch van 22 april 2003. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een agrarisch ondernemer, is opgelegd voor het jaar 1998. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 62.302, waarvan ƒ 11.501 is belast naar het bijzondere tarief van 45%. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In cassatie is de vraag aan de orde of de winst die belanghebbende heeft behaald met de verkoop van het melkquotum onder het Besluit van de Staatssecretaris van Financiën van 25 augustus 1992 mag worden toegevoegd aan de vervangingsreserve en vervolgens mag worden afgeschreven op investeringen in de campings en het paardenpension. Het Hof heeft geoordeeld dat er sprake is van overheidsingrijpen dat leidt tot beëindiging van de uitoefening van de onderneming op de oorspronkelijke plaats, en heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard.
De Hoge Raad heeft het beroep van de Staatssecretaris ongegrond verklaard. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof de juiste uitleg heeft gegeven aan het Besluit en dat het oordeel van het Hof niet onjuist is. De Staatssecretaris wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 322 voor beroepsmatig verleende bijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 17 september 2004.