ECLI:NL:HR:2004:AR1235

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 november 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/065HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • H.A.M. Aaftink
  • J.C. van Oven
  • F.B. Bakels
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ontslag als mentor en benoeming nieuwe mentor in familierechtelijke context

In deze zaak heeft de zoon, verzoeker tot cassatie, op 25 februari 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Groningen, sector kanton, met het verzoek om zijn moeder, de verweerster in cassatie, te ontslaan als mentor en [betrokkene 1] te benoemen als nieuwe mentor. Tijdens de zitting op 10 maart 2003 zijn de zoon, de moeder en [betrokkene 1] gehoord. De moeder heeft het verzoek bestreden en verzocht om de beslissing zes maanden aan te houden. De kantonrechter heeft op 24 maart 2003 het verzoek van de zoon afgewezen.

Tegen deze beschikking heeft de zoon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, waar hij opnieuw verzocht heeft om de moeder als mentor te ontslaan en (primair) [betrokkene 1], dan wel (subsidiair) [betrokkene 2] tot mentor te benoemen. Het hof heeft op 18 februari 2004 de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd. De beschikking van het hof is aan de beschikking gehecht. De zoon heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof, waarbij de moeder geen verweerschrift heeft ingediend.

De Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 12 november 2004.

Uitspraak

12 november 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/065HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[de zoon], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. G.E.M. Later,
t e g e n
[de moeder], wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 25 februari 2003 ter griffie van de rechtbank te Groningen, sector kanton, ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de zoon - zich gewend tot de kantonrechter aldaar en verzocht verweerster in cassatie - verder te noemen: de moeder - te ontslaan als mentor en [betrokkene 1] te benoemen als nieuwe mentor.
Ter terechtzitting van 10 maart 2003 heeft de kantonrechter de zoon, de moeder en [betrokkene 1] gehoord. De moeder heeft het verzoek bestreden en verzocht de beslissing op het verzoek van de zoon zes maanden aan te houden. De zoon heeft de kantonrechter verzocht een beslissing te nemen.
De kantonrechter heeft bij beschikking van 24 maart 2003 het verzoek afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft de zoon hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden. In hoger beroep heeft hij verzocht de moeder als mentor te ontslaan en (primair) [betrokkene 1], dan wel (subsidiair) [betrokkene 2] tot mentor te benoemen.
Bij beschikking van 18 februari 2004 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de zoon beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De moeder heeft geen verweerschrift ingediend.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, H.A.M. Aaftink, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 12 november 2004.