ECLI:NL:HR:2004:AQ6917
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aanslag vennootschapsbelasting en kwijtschelding van schuld
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan belanghebbende, X B.V., is opgelegd voor het jaar 1996. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar bedrag van ƒ 987.961. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot ƒ 37.961. De Inspecteur's beslissing om een verlies vast te stellen op nihil werd ook aangevochten.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in en stelde incidenteel beroep in cassatie in. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof ten onrechte had geoordeeld over de toepassing van de zestiende standaardvoorwaarde met betrekking tot de kwijtschelding van de rekening-courantschuld. De Hoge Raad concludeerde dat de berekening van de belastbare winst voor het jaar 1996, zoals door belanghebbende gesteld, leidt tot een negatief bedrag. Dit leidde tot de beslissing om de aanslag te verminderen tot nihil en het verlies vast te stellen op ƒ 212.039.
De Hoge Raad verklaarde het principale beroep van belanghebbende gegrond en het incidentele beroep van de Staatssecretaris ongegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent griffierecht en proceskosten. De Hoge Raad bepaalde dat de Staat aan belanghebbende het griffierecht vergoedt en veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van het geding in cassatie.