ECLI:NL:HR:2004:AP4455
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ontoereikend bewijs en voorwaardelijk opzet bij schietincident op Curaçao
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 september 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte was eerder veroordeeld voor onder andere poging tot doodslag en had beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad oordeelde dat het bewijs voor het voorwaardelijk opzet van de verdachte op het slachtoffer onvoldoende was gemotiveerd. De verdachte had op 20 juli 2002 op Curaçao met een pistool geschoten in de richting van het wegrennende slachtoffer, dat door het schot in zijn onderbeen was geraakt. Het Hof had vastgesteld dat de verdachte een ongeoefend schutter was, maar had niet voldoende onderbouwd dat hij zich bewust was van de aanmerkelijke kans dat het slachtoffer dodelijk zou worden getroffen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de bewezenverklaring van feit 4 en de strafoplegging. De zaak werd terugverwezen naar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie voor herbehandeling. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, waarmee de eerdere veroordelingen in stand bleven.