ECLI:NL:HR:2004:AO9514
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Bindende tariefinlichting en bevoegdheid tot bezwaar in het bestuursrecht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de belanghebbende niet-ontvankelijk werd verklaard in haar bezwaar tegen een bindende tariefinlichting. De Inspecteur had op 14 augustus 2000 een bindende tariefinlichting verstrekt aan A B.V., naar aanleiding van een verzoek van belanghebbende. Na bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur zijn beschikking gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, maar vervolgens de uitspraak van de Inspecteur vernietigd en belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in haar bezwaar, omdat de bindende tariefinlichting niet aan haar was gericht en zij niet had aangetoond dat zij bevoegd was om bezwaar te maken.
De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat de aanvrager van een bindende tariefinlichting, ook als deze niet de rechthebbende is, het recht heeft om bezwaar te maken. Dit is gebaseerd op de artikelen 243 van het Communautair Douanewetboek (CDW) en 23 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en worden de kosten van rechtsbijstand vastgesteld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de rechten van aanvragers van bindende tariefinlichtingen en verduidelijkt de bevoegdheid om bezwaar te maken, wat van groot belang is voor de rechtspraktijk in het belastingrecht.