ECLI:NL:HR:2004:AO9513
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Willekeurige afschrijving voor startende ondernemer met participatie in CV
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 31 januari 2003, nr. P01/01748, betreffende de beschikking van de Inspecteur over de afschrijving van een verlies in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997. De Inspecteur had het verlies vastgesteld op ƒ 21.969 en deze beschikking werd na bezwaar gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft belanghebbende cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof.
De Hoge Raad heeft het beroep gegrond verklaard en de uitspraak van het Hof vernietigd. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof niet is ingegaan op de stelling van de Inspecteur dat de afschrijving moet worden gemaximeerd tot het bedrag van de kapitaalinbreng, wat een belangrijk aspect van de zaak is.
Daarnaast heeft de Hoge Raad bepaald dat de Staat het griffierecht van € 87 aan belanghebbende moet vergoeden en dat de Staatssecretaris van Financiën wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en openbaar uitgesproken op 14 mei 2004.