ECLI:NL:HR:2004:AO9043
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie over bestemmingsheffing en accountantsverklaring onder de Meststoffenwet
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2002, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de betaling van een bedrag van ƒ 100 aan bestemmingsheffing op grond van de Meststoffenwet voor het jaar 1998. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen dit bedrag, maar de Inspecteur Bureau Heffingen verklaarde het bezwaar bij uitspraak van 29 mei 2000 ongegrond. Hierop volgde een beroepsprocedure bij het Hof, die eveneens in het nadeel van belanghebbende eindigde.
In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten ingediend, waarop de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een verweerschrift heeft ingediend. Belanghebbende diende een conclusie van repliek in, waarna de minister een conclusie van dupliek indiende. Belanghebbende voegde hierop nog een geschrift toe, maar dit werd niet in behandeling genomen omdat de wet dit niet toestaat.
De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest werd uitgesproken op 23 april 2004 door vice-president A.G. Pos, samen met de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.