ECLI:NL:HR:2004:AO9043

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
38654
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Pos
  • L. Monné
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over bestemmingsheffing en accountantsverklaring onder de Meststoffenwet

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2002, waarin het beroep ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de betaling van een bedrag van ƒ 100 aan bestemmingsheffing op grond van de Meststoffenwet voor het jaar 1998. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen dit bedrag, maar de Inspecteur Bureau Heffingen verklaarde het bezwaar bij uitspraak van 29 mei 2000 ongegrond. Hierop volgde een beroepsprocedure bij het Hof, die eveneens in het nadeel van belanghebbende eindigde.

In cassatie heeft belanghebbende enkele klachten ingediend, waarop de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een verweerschrift heeft ingediend. Belanghebbende diende een conclusie van repliek in, waarna de minister een conclusie van dupliek indiende. Belanghebbende voegde hierop nog een geschrift toe, maar dit werd niet in behandeling genomen omdat de wet dit niet toestaat.

De Hoge Raad heeft de klachten beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Dit is in overeenstemming met artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat stelt dat geen nadere motivering nodig is wanneer de klachten niet leiden tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft ook geen termen gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk verklaarde de Hoge Raad het beroep ongegrond, en dit arrest werd uitgesproken op 23 april 2004 door vice-president A.G. Pos, samen met de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in aanwezigheid van waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma.

Uitspraak

Nr. 38.654
23 april 2004
wv
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2002, nr. 00/02234, betreffende na te melden op aangifte voldaan bedrag aan bestemmingsheffing.
1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof
Belanghebbende heeft voor het jaar 1998 op aangifte een bedrag van ƒ 100 aan bestemmingsheffing op grond van de Meststoffenwet voldaan. Belanghebbende heeft tegen dat bedrag bezwaar gemaakt. De Inspecteur Bureau Heffingen heeft het bezwaar bij uitspraak van 29 mei 2000 ongegrond verklaard.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij enkele klachten aangevoerd.
De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Minister heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Naar aanleiding van de conclusie van dupliek heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Daarop kan geen acht worden geslagen, nu de wet niet de mogelijkheid biedt zodanig stuk in te dienen.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 23 april 2004.