ECLI:NL:HR:2004:AO6932
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen en ontvankelijkheid cassatieberoep
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.A. van der Hansz, had in eerste instantie een verzoek ingediend bij de kantonrechter te Breda om de arbeidsovereenkomst met ART TOWER B.V., handelend onder de naam Business Art Service (BAS), te ontbinden. Dit verzoek was gebaseerd op gewichtige redenen, waarbij de verzoeker primair dringende redenen aanvoerde en subsidiair een verandering in omstandigheden. De kantonrechter heeft op 8 juli 2003 de arbeidsovereenkomst ontbonden en BAS veroordeeld tot betaling van een ontbindingsvergoeding van € 30.000,-- bruto aan de verzoeker.
Tegen deze beschikking heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat ingevolge artikel 7:685 lid 11 BW geen hoger beroep of cassatie openstaat tegen een beslissing van de kantonrechter over de ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad heeft echter erkend dat in bepaalde gevallen het rechtsmiddelenverbod kan worden doorbroken, bijvoorbeeld wanneer er fundamentele rechtsbeginselen zijn verzuimd. In dit geval heeft de Hoge Raad geoordeeld dat, zelfs als er grond zou zijn voor doorbreking van het rechtsmiddelenverbod, de verzoeker in cassatie niet-ontvankelijk verklaard moest worden omdat hij geen hoger beroep had ingesteld tegen de ontbindingsbeschikking.
De Hoge Raad heeft de verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn cassatieberoep en hem veroordeeld in de kosten van het geding, die aan de zijde van BAS op nihil zijn begroot. Deze uitspraak benadrukt de strikte toepassing van het rechtsmiddelenverbod in arbeidsgeschillen en de noodzaak voor verzoekers om de juiste rechtsmiddelen te benutten.