ECLI:NL:HR:2004:AO6419
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Toegang tot woning en inbeslagneming van hennepplanten zonder doorzoeking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 mei 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem. De verdachte was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, specifiek voor het hebben van hennepplanten in zijn woning. De verdediging stelde dat de verbalisanten onrechtmatig bewijs hadden verkregen, omdat zij de woning zonder de juiste bevoegdheid zouden hebben doorzocht. De Hoge Raad oordeelde dat het forceren van een ruit en meerdere deuren om toegang te krijgen tot de woning niet kan worden gekwalificeerd als een doorzoeking. De verbalisanten hadden zich toegang verschaft op basis van artikel 9 van de Opiumwet, dat hen de bevoegdheid geeft om plaatsen te betreden waar overtredingen van de Opiumwet worden vermoed. De Hoge Raad bevestigde dat de duur van het verblijf in de woning, die vier uur duurde, gerechtvaardigd was door de inbeslagneming van een aanzienlijk aantal hennepplanten en bijbehorende apparatuur. Het Hof had terecht geoordeeld dat er geen sprake was van een doorzoeking, en dat de verbalisanten doelgericht te werk waren gegaan. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat er geen gronden waren voor cassatie en de bestreden uitspraak niet ambtshalve vernietigd hoefde te worden.