ECLI:NL:HR:2004:AO6343
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vereiste aangifte en omkering van de bewijslast in belastingzaken
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De belanghebbende had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd gekregen voor de jaren 1999 en 2000, alsook een aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen. Na bezwaar tegen deze aanslagen, heeft de Inspecteur de aanslag voor 1999 verminderd, maar de andere aanslagen gehandhaafd. Het Hof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de aanslagen verminderd en vernietigd. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld, waarbij de Hoge Raad zich moest buigen over de vraag of de belanghebbende de vereiste aangifte had gedaan en of de omkering van de bewijslast van toepassing was.
De Hoge Raad oordeelt dat de belanghebbende, door de aangiftebiljetten oningevuld in te leveren, niet de vereiste aangifte heeft gedaan. De enkele vermelding van bijstandsuitkeringen in een andere procedure kan niet worden aangemerkt als een aanvulling op de aangiften. Dit betekent dat de omkering en verzwaring van de bewijslast, zoals voorzien in artikel 27e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, van toepassing is. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van het correct indienen van aangiften en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De beslissing heeft implicaties voor de belastingplichtigen en de wijze waarop zij hun aangiften indienen, evenals voor de rol van de belastingautoriteiten in het handhaven van de belastingwetgeving.