ECLI:NL:HR:2004:AO4149
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatieverzoek tot ontslag curator in faillissement Delcon Nederland B.V.
In deze zaak heeft verzoeker, die pro se en als lasthebber van WERO BEHEER B.V. optreedt, cassatie ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Breda. Het verzoekschrift, ingediend op 5 februari 2003, had als doel de curator in het faillissement van Delcon Nederland B.V. te ontslaan en te vervangen door een andere curator, of in ieder geval een tweede curator aan te stellen. De curator heeft het verzoek bestreden en verzocht om verzoeker niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank heeft de rechter-commissaris gehoord en op 4 juli 2003 de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. Verzoeker heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van verzoeker verworpen. De advocaat-generaal L. Timmerman had in zijn conclusie tot verwerping van het beroep geadviseerd. De Hoge Raad oordeelde dat de bestuurder van een vennootschap die op grond van artikel 2:248 BW aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap, niet automatisch crediteur van de failliete vennootschap is. Dit betekent dat de bestuurder die aan de boedel betaalt, geen regresrecht op de boedel verkrijgt, wat in strijd zou zijn met de verplichting om het tekort van de boedel aan te vullen.
Daarnaast oordeelde de Hoge Raad dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat WERO haar positie als schuldeiser misbruikte door verzoeker een rechtsingang te bieden die hem niet toekwam. De Hoge Raad concludeerde dat verzoeker geen belang had bij de behandeling van de overige middelen, en veroordeelde hem in de kosten van het geding in cassatie, die op € 267,69 aan verschotten en € 1.135,-- voor salaris werden begroot.