ECLI:NL:HR:2004:AO3875

Hoge Raad

Datum uitspraak
23 april 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/088HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen ontslag als bestuurder van een stichting

In deze zaak heeft verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. van Schilfgaarde, cassatie ingesteld tegen de beschikking van het gerechtshof te Leeuwarden, die op 7 mei 2003 de eerdere beschikking van de rechtbank te Groningen heeft bekrachtigd. De rechtbank had op 31 mei 2002 verzoeker ontslagen als bestuurder van de Stichting [A] op verzoek van verweerders in cassatie, die ook als bestuurders van de stichting waren aangesteld. Verzoeker heeft in reconventie verzocht om de bestuurders van de stichting te schorsen en te ontslaan, maar dit verzoek werd door de rechtbank afgewezen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, waarna verzoeker in cassatie ging.

De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen noodzaak was voor nadere motivering, aangezien de klachten niet leidden tot rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van verzoeker verworpen en hem veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 267,69 aan verschotten en € 1.135,-- voor salaris. De beschikking is openbaar uitgesproken op 23 april 2004 door raadsheer A. Hammerstein.

Uitspraak

23 april 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/088HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. van Schilfgaarde,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerster 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verweerder 3],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
advocaat: mr. P.S. Kamminga.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 30 januari 2002 gedateerd verzoekschrift hebben verweerders in cassatie - verder te noemen: [verweerder] c.s. - zich gewend tot de rechtbank te Groningen en verzocht verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - bij wege van voorlopige voorziening te schorsen als bestuurder van de Stichting [A], hierna: de stichting, en bij beslissing ten gronde [verzoeker] te ontslaan als bestuurder van de stichting.
[Verzoeker] heeft het verzoek bestreden en daarbij in reconventie verzocht [verweerder] c.s. te schorsen en te ontslaan als bestuurders van de stichting.
[Verweerder] c.s. hebben in reconventie de verzoeken van [verzoeker] bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 31 mei 2002 in conventie [verzoeker] ontslagen als bestuurder van de stichting en in reconventie de verzoeken afgewezen.
Tegen deze beschikking heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij beschikking van 7 mei 2003 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder] c.s. hebben verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] c.s. begroot op € 267,69 aan verschotten en € 1.135,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 23 april 2004.