ECLI:NL:HR:2004:AO3174
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de beschikking van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 maart 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [verzoeker], vertegenwoordigd door advocaat mr. R.Th.R.F. Carli, en het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO), vertegenwoordigd door advocaat mr. J. van Duijvendijk-Brand. De zaak betreft een verzoek tot cassatie tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, waarin het LBIO ontvankelijk werd verklaard in het hoger beroep tegen een beschikking van de president van de rechtbank te Maastricht. De president had op 12 september 2001 bepaald dat de tegen [verzoeker] aangevangen lijfsdwang niet verder ten uitvoer zou worden gelegd.
De Hoge Raad verwijst naar zijn eerdere beschikking van 6 december 2002, waarin [verzoeker] niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn beroep. Na een mondelinge behandeling op 3 april 2003 heeft het hof op 8 mei 2003 de beschikking van de president vernietigd en [verzoeker] veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van het LBIO. Tegen deze eindbeschikking heeft [verzoeker] cassatie ingesteld.
De Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van [verzoeker] in de kosten. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [verzoeker] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 227,69 aan verschotten en € 1.135,-- voor salaris. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en de Hoge Raad oordeelt dat nadere motivering niet nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.