ECLI:NL:HR:2004:AO1334

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 februari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/061HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieverzoek tot opheffing faillissement en toepassing schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A.M.A. Sluysmans, op 25 juli 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Leeuwarden met het verzoek om zijn faillissement op te heffen en gelijktijdig de wettelijke schuldsaneringsregeling toe te passen. De rechtbank heeft op 27 maart 2003 dit verzoek afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 9 mei 2003 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Tegen deze beslissing heeft verzoeker cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak op 13 februari 2004 behandeld. In de beoordeling van het cassatiemiddel heeft de Hoge Raad vastgesteld dat de klachten die in het middel zijn aangevoerd niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, er geen nadere motivering nodig is, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het cassatieberoep verworpen. De uitspraak is openbaar gedaan door raadsheer A. Hammerstein, met de overige raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens.

Uitspraak

13 februari 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/061HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker], wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. J.A.M.A. Sluysmans.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 25 juli 2002 ter griffie van de rechtbank te Leeuwarden ingediend verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich gewend tot die rechtbank en verzocht diens faillissement op te heffen onder gelijktijdige van toepassing verklaring van de wettelijke schuldsaneringsregeling.
De zaak is ter terechtzitting van 26 september 2002 behandeld.
De Rechtbank heeft bij vonnis van 27 maart 2003 het verzoek afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Bij arrest van 9 mei 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, O. de Savornin Lohman en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A. Hammerstein op 13 februari 2004.