ECLI:NL:HR:2004:AN9941
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep door deelname van een raadsheer die eerder als Rechter-Commissaris heeft opgetreden
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1954, was eerder veroordeeld door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch voor bedreiging en smaad, met een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 95 dagen voorwaardelijk. De verdachte heeft cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door mr. J.W. Weehuizen. De Advocaat-Generaal Vellinga heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen en de zaak zou moeten verwijzen naar een aangrenzend Gerechtshof voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep nietig was, omdat een van de raadsheren, mr. Van de Loo, eerder als Rechter-Commissaris in de zaak had opgetreden. Dit was in strijd met artikel 268, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, dat bepaalt dat een raadsheer die eerder onderzoek heeft verricht in de zaak niet mag deelnemen aan het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat deze overtreding leidt tot nietigheid van het onderzoek.
De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat deze opnieuw kan worden berecht. Dit arrest benadrukt het belang van de waarborgen voor een eerlijk proces, waarbij de onafhankelijkheid van de rechters cruciaal is.