ECLI:NL:HR:2003:AL6387
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek inzake ontucht met minderjarig kind
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2003 een herzieningsverzoek afgewezen dat was ingediend door de aanvrager, die eerder door de Rechtbank was veroordeeld voor ontucht met zijn minderjarig kind. De Rechtbank had de aanvrager op 24 oktober 2001 veroordeeld tot 24 maanden gevangenisstraf en ter beschikking gesteld, na te zijn geconfronteerd met twee aanklachten van ontucht, die waren gepleegd tegen zijn minderjarige dochter. De aanvrager stelde dat er nieuwe bewijsmiddelen waren die niet tijdens de oorspronkelijke rechtszaak waren gepresenteerd, en dat deze bewijsmiddelen mogelijk tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank al beschikte over een samenvatting van het rapport van de gynaecologe, waaruit bleek dat het maagdenvlies van de dochter intact was. Dit betekende dat de Rechtbank voldoende informatie had om tot haar oordeel te komen. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrager niet had aangetoond dat de nieuwe omstandigheden, zoals het ontbreken van het volledige rapport van de gynaecologe, een ernstig vermoeden wekten dat de uitkomst van de zaak anders zou zijn geweest. De aanvrage tot herziening werd daarom als kennelijk ongegrond beschouwd.
De beslissing van de Hoge Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de Rechtbank en wees het herzieningsverzoek af. Dit arrest is van belang voor de interpretatie van de voorwaarden waaronder een herzieningsverzoek kan worden toegewezen, met name in zaken die betrekking hebben op ernstige strafbare feiten zoals ontucht met minderjarigen.