ECLI:NL:HR:2003:AI0371
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Faillissementsverklaring van P.M.C. Venture Capital B.V. en de rol van de curator
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 augustus 2003 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van P.M.C. Venture Capital B.V. (hierna: PMC) tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De curator, Mr. P.R. Dekker, had op 31 januari 2003 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank te 's-Hertogenbosch om PMC in staat van faillissement te verklaren. De Rechtbank wees dit verzoek op 26 februari 2003 af. De curator ging in hoger beroep, waarna het hof op 6 mei 2003 de beschikking van de Rechtbank vernietigde en PMC in staat van faillissement verklaarde. PMC heeft hiertegen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat het hof terecht heeft overwogen dat PMC meerdere schuldeisers onbetaald laat en dat de curator voldoende vorderingen op PMC heeft. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van PMC niet tot cassatie konden leiden, omdat het hof zijn oordeel voldoende had gemotiveerd en de feiten juist had vastgesteld. De Hoge Raad benadrukte dat de beoordeling van de toestand van PMC, in het kader van de faillissementsaanvraag, sterk verweven is met feitelijke waarderingen die in cassatie niet kunnen worden getoetst.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep van PMC verworpen, waarmee de faillissementsverklaring door het hof in stand bleef. Dit arrest bevestigt de noodzaak van een summier onderzoek naar de vorderingen van schuldeisers in faillissementszaken en de rol van de curator in dergelijke procedures.