ECLI:NL:HR:2003:AI0051
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. De Hullu
- Rechtspraak.nl
Overname van tenuitvoerlegging van rechterlijke beslissing en verzwaring van strafrechtelijke positie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van de Rechtbank te Maastricht. De zaak betreft een verzoek van het Koninkrijk België tot overname van de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing tegen een veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was in het Huis van Bewaring 'Overmaze' te Maastricht. De veroordeelde had beroep ingesteld tegen de omzetting van een interneringsmaatregel in een terbeschikkingstelling met dwangverpleging, waarbij hij stelde dat dit een verzwaring van zijn strafrechtelijke positie met zich meebracht, in strijd met artikel 11 van het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen.
De Rechtbank had het verweer van de veroordeelde verworpen, waarbij zij oordeelde dat de omzetting van de interneringsmaatregel in terbeschikkingstelling niet leidt tot een verzwaring van de strafrechtelijke positie. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de Rechtbank terecht had vastgesteld dat de procesuele verschillen tussen de interneringsmaatregel en de terbeschikkingstelling niet als een verzwaring in de zin van het Verdrag moeten worden aangemerkt. De Hoge Raad concludeerde dat het beroep van de veroordeelde niet tot cassatie kon leiden en verwierp het beroep.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de rechter om zorgvuldig te overwegen of er sprake is van een verzwaring van de strafrechtelijke positie bij de omzetting van straffen of maatregelen, en dat de beoordeling hiervan afhankelijk is van de specifieke omstandigheden van de zaak. De Hoge Raad heeft de beslissing van de Rechtbank bevestigd en het beroep verworpen, waarmee de eerdere uitspraak in stand bleef.