ECLI:NL:HR:2003:AF9561
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- J.P. Balkema
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van de Rechtbank te Amsterdam inzake beklag op basis van schending van procesorde
Op 8 juli 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam, gedateerd 28 november 2002, met nummer RK 02/1364. De zaak betreft een beklag ingediend door een klager, geboren in Marokko in 1964, die verzocht om teruggave van in beslag genomen goederen. De klager werd vertegenwoordigd door zijn advocaten, mr. G.P. Hamer en mr. A.M. Ficq-Kengen. De Advocaat-Generaal, de heer Wortel, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat de bestreden beschikking nietig is, omdat de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld kennis te nemen van een faxbericht dat door de Officier van Justitie was verzonden na de behandeling van het beklag. Dit faxbericht bevatte belangrijke informatie die de basis kon vormen voor de beslissing van de Rechtbank. De Hoge Raad oordeelde dat de schending van het recht op kennisneming van deze stukken zo wezenlijk is dat dit leidt tot nietigheid van de behandeling en de beschikking. De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zaak verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling van het klaagschrift.