ECLI:NL:HR:2003:AF5887
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- A.G. Pos
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake conservatoir beslag en verdeling van onroerend goed na relatiebreuk
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een vrouw en een man die na een relatiebreuk betrokken zijn geraakt in een juridisch conflict over de verdeling van onroerend goed en de gevolgen van een conservatoir beslag. De vrouw, eiseres tot cassatie, had conservatoir beslag gelegd op het aandeel van de man in de gezamenlijke woning, ter verzekering van haar vordering uit overbedeling. De man, verweerder in cassatie, had de vrouw in kort geding gedagvaard om het beslag op te heffen. De President van de Rechtbank te Almelo had de vrouw veroordeeld om het beslag op te heffen, maar dit vonnis werd door de vrouw in hoger beroep aangevochten bij het Gerechtshof te Arnhem, dat het vonnis bevestigde.
De vrouw stelde cassatie in bij de Hoge Raad, die de zaak op 13 juni 2003 behandelde. De Hoge Raad oordeelde dat het beslag dat de vrouw had gelegd op het aandeel van de man in de woning geen beletsel vormde voor de toedeling van het aandeel van de vrouw aan de man. De notaris had ten onrechte geweigerd mee te werken aan het passeren van de akte van toedeling op basis van het gelegde beslag. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Gerechtshof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling.
De Hoge Raad concludeerde dat de vrouw niet in de onmogelijkheid verkeerde om aan de hoofdveroordeling te voldoen, zoals het Hof had geoordeeld. De beslissing van de Hoge Raad benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van beide partijen in zaken van conservatoir beslag en de gevolgen daarvan voor de verdeling van onroerend goed na een relatiebreuk.