ECLI:NL:HR:2003:AF5405
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- F.H. Koster
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van een uitspraak in een strafzaak met betrekking tot doodslag en diefstal met geweld
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 april 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. De verdachte, geboren in Colombia en ten tijde van het beroep in cassatie gedetineerd in het Korrektie Instituut Aruba, was veroordeeld voor doodslag en diefstal met geweld. De feiten betroffen een gewapende overval op de Aruba Bank op 19 maart 2001, waarbij de verdachte de hoofdkassière van de bank van het leven beroofde. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak van het Hof, dat de verdachte had veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf, en verwees de zaak terug naar het Hof voor herbehandeling.
De Hoge Raad oordeelde dat het bewijs voor het opzet op de dood van het slachtoffer niet voldoende was onderbouwd. De verdediging had aangevoerd dat het opzet van de verdachte enkel gericht was op de beroving en niet op het doden van het slachtoffer. De Hoge Raad concludeerde dat uit de gebezigde bewijsmiddelen niet kon worden afgeleid dat de verdachte opzettelijk het wapen had afgevuurd, en dat het bewijsverweer niet was weerlegd. Hierdoor kon de bestreden uitspraak niet in stand blijven.
De zaak wordt nu opnieuw behandeld door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, waar de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken, vooral als het gaat om de vaststelling van opzet en de intenties van de verdachte.