ECLI:NL:PHR:2003:AF5405
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Wortel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de strafbaarheid van verzoeker in een overval met dodelijke afloop
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over de strafbaarheid van verzoeker, die betrokken was bij een gewapende overval op een bank waarbij een dodelijk schot viel. Verzoeker is door het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaren voor doodslag, gepleegd met het oogmerk om de uitvoering van de overval voor te bereiden en gemakkelijk te maken. De Hoge Raad heeft de zaak op 8 april 2003 behandeld, waarbij de conclusie van de Procureur-Generaal werd gepresenteerd door Mr. Wortel.
De kern van het geschil betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde feit. Verzoeker betoogde dat zijn betrokkenheid niet op een zwaardere strafbaarstelling gebaseerd had mogen worden dan die van de andere daders. De Hoge Raad oordeelde dat het openbaar ministerie het recht had om verzoeker, die het dodelijke schot had afgevuurd, zwaarder te straffen dan de andere mededaders, die slechts betrokken waren bij de diefstal met geweld. De Hoge Raad bevestigde dat de bewezenverklaring voldoende duidelijk maakte dat verzoeker opzettelijk het slachtoffer van het leven had beroofd.
Daarnaast werd in de middelen van cassatie aangevoerd dat verzoeker geen gelijke behandeling had gehad in vergelijking met de andere veroordeelden. De Hoge Raad oordeelde echter dat de weergave van verzoekers verklaring in zijn eigen zaak niet onverklaarbaar of ontoelaatbaar afweek van de wijze waarop die verklaring in de andere zaken was weergegeven. Uiteindelijk concludeerde de Hoge Raad dat er geen gronden waren om de bestreden uitspraak ambtshalve te vernietigen, en dat de middelen van cassatie faalden. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.