ECLI:NL:HR:2003:AF5114
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de ontvankelijkheid van bezwaar tegen naheffingsaanslag accijns
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van V.o.f. X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Leeuwarden van 7 december 2001, betreffende een naheffingsaanslag in de accijns van overige alcoholhoudende producten. De naheffingsaanslag, gedateerd 28 november 1997, bedroeg ƒ 22.376, met een verhoging van honderd procent. De Inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur, wat leidde tot het cassatieberoep.
De Hoge Raad oordeelt dat het Hof heeft miskend dat de motiveringseis van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden bezien in het licht van de mogelijkheden die de belastingplichtige heeft na kennisneming van de aanslag. De Hoge Raad stelt dat indien de indiener van het bezwaar niet kan worden verweten dat het bezwaar onvoldoende is gemotiveerd, een latere verstrekking van nadere gegevens door de Inspecteur niet kan leiden tot een verzwaarde motiveringsplicht. Dit betekent dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Arnhem voor verdere behandeling. Tevens wordt de Staat veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de Staatssecretaris van Financiën tot betaling van de proceskosten aan de zijde van belanghebbende. Dit arrest is gewezen op 28 februari 2003 door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken.